Dag 4. Donderdag 20 juni. Naar Innsbrucker Hütte.
Door: Hein
Blijf op de hoogte en volg Hein
20 Juni 2024 | Oostenrijk, Neustift im Stubaital
Om 6 uur staan we op, om 6.30 uur ontbijten we en om 7.30 zijn we al weer aan de wandel. De buitendouche staat weer aan: het sjsjsjsj-geluid van het overal stromende water is weer hoorbaar. Je vraagt je af hoezo er nog sneeuw ligt met zoveel smeltwater overal.
Vandaag hebben we een “work-around missie”, omdat we bovenlangs niet naar de Innsbrücker Hütte kunnen. Het zal een lange en intensieve dag worden, bestaande uit 4 etappes.
1e etappe. Terug van Nürnberger Hütte naar Neustift in het dal.
We vertrekken met een flinke afdaling. Een uurtje later rusten we uit, want we hebben een mooi uitzicht op het dal en de Almwirtschaft. Een aanval van geiten op mijn energierepen kan ik zelfstandig afslaan. En ook mooi: aan deze kant van de berg hebben we ineens bereik. Dus kunnen we even onze vrouwen in Zeeland bellen. Ze hebben gisteren met twee van de vier een ochtendduik in de Noordzee gedaan. Stoer hoor. We kunnen natuurlijk niet te lang praten, want we hebben een lange dag te gaan.
Om 10 uur zijn we eindelijk bij de Almwirtschaft Bsuchalm, inclusief kerkje met een leuke spreuk:
“Viele Wegen führen zu Gott, einer über die Berge.”
Ik neem een cappuccino en een flinke Sachertorte van twee verdiepingen hoog. Rex bestelt een vierkante meter appelgebak. Het gebak hier ia van een ongelooflijke grootte. We hebben aardig wat energie verbrandt en kunnen een opsteker gebruiken. Roland is aan het lijnen en slaat gebak af (geen idee hoe hij dat doet, maar misschien heeft ie stiekem een broodje kroket met mosterd meegenomen).
We dalen rustig verder af tussen de groene weides met bloemen.
2e etappe. Met de bus naar Neustift.
Om 11 uur bereiken we een parkeerplaats aan de grote weg, zijn we weer terug in Neustift en 10 minuutjes later zitten we in de bus. We hebben nog de gratis “Stubai Guest Card” van ons hotel en kunnen dus gratis mee. De bus zit vol met 35 schoolkinderen en de twee leerkrachten. Die hebben grote moeite om de boel onder controle te houden. Ondertussen rolt de snoep en popcorn over de vloer van de bus. We worden vlak bij de Seilbahn afgezet, mooi.
3e etappe. Met de Elfer Seilbahn weer stuk omhoog.
We lopen het laatste stukje naar de kabelbaan en we halen weer onze gratis kaartjes weer tevoorschijn. In eerste instantie wel, maar daarna kunnen we deze toch niet gebruiken?
DAAR KOMEN WE LATER OP TERUG. We moeten dus kaartjes kopen en gaan met de lift omhoog, waar in de winter de skiërs mee omhoog gaan. We zijn weer lekker op hoogte en volgen de borden naar de Innsbrucker Hütte. Die route staat goed aangegeven. Vanuit het bos lopen we zo brede grintpaden omhoog en we komen er al snel achter, dat dit wel heel erg snel stijgt. Af en toe een uitrust, plas- en/of poeppauze is noodzakelijk. We zijn natuurlijk al een tijdje onderweg.
We rusten en lunchen onderweg om 12 uur in Alpen Gasthaus Pinnis met Schinckenbrot en Goulashsuppe. Roland en ik staan al in de startblokken om te vertrekken, maar moeten wachten op het afrekenen door Rex. Het betalen duurt wel erg lang en hij zit nog steeds aan tafel. De rondborstige serveerster legt hem voorover staand uitgebreid de rekening uit. Hij moet zichtbaar moeite doen om in haar ogen te blijven kijken en niet in die originele, prachtige Tiroler Dirndl jurk.
4e etappe. Het laatste gevaarlijke stuk lopen we naar de hut.
De Innsbrucker Hütte ligt op bijna 2400 meter boven de zeespiegel en is te bereiken van 2 kanten: vanuit het Stubaital en Gschnitztal. Vanaf hier is het nog minstens drie uur wandelen met brede grintpaden, die aangelegd lijken te zijn, maar ondertussen ongelooflijk steil zijn.
Bijna boven op de berg komen we 2 jonge Tilburgers tegen, die daar lekker op een bankje zitten. Ze maken netjes het bankje vrij voor de oude lui. Hij is degene met zijn beenwond en gelukkig terug van de dokter en kan weer door.
En wij nu maar denken, dat we er bijna zijn. We weten niet, dat de klim/klauterpartij dan pas begint. Het begint ondertussen te waaien en te druppelen. We doen de jassen alvast aan, want je weet het maar nooit. Op een gegeven moment zien we door de sneeuw het pad niet meer. Als we naar boven klauteren, dan moet daar ergens het vervolgpad. Uiteindelijk komen we vast te zitten (we kunnen niet naar links of rechts) tussen twee gletsjers, die we zonder klemmen of stokken niet kunnen oversteken.
We zien wel de vlaggen van de Innsbrucker hut al en ook medewandelaars, die van daaruit naar ons zwaaien. Leuk, maar daar hebben we niet zoveel aan. “Kom liever deze kant op met een touw.” Want, we moeten er nu niet aan denken om bij het oversteken uit te glijden en weer beneden te belanden, waardoor we weer 1 uur naar boven moeten klimmen. In plaats daarvan drieënhalf uur teruglopen is ook geen aantrekkelijke optie.
Gelukkig worden we gered door de Nederlandse Jeroen en Sandra (met stokken). Zij zijn niet omhoog geklauterd, maar omgelopen. Ze komen ter hoogte van ons op hetzelfde onder de sneeuw verdwenen pad uit, waar wij nu op staan. Zij staan aan de andere kant van de sneeuw. Dat is gunstig, want als ze ons weten te bereiken, dan kunnen we met hun hulp ook aan de andere kant de sneeuw oversteken en vandaar uit weer verder naar de hut.
Ze lopen met hun stokken voorzichtig door de sneeuw en passeren ons op het met rotsen bezaaid pad richting het tweede stuk. “Hmm (zegt Sandra). Die tweede oversteek is wel met heel veel sneeuw en zonder voetsporen. Is dit wel de goede weg?” Ter plekke belt ze de hut op voor hulp. Ik vraag me af waar ze dat 06 nummer ineens vandaan heeft en hoezo ze bereik heeft??? Ze krijgt iemand aan de lijn, maar die spreekt geen Engels. In gebrekkig Duits wordt het gesprek hilarisch, maar we lachen met kiespijn. Jeroen raakt al een beetje in paniek en die zegt: “zo dadelijk sturen ze een helikopter en die kan hier ook niks en dan moeten we die ook nog eens zelf betalen”. “Laat maar (zegt Sandra), we lopen zelf wel.” Ze pakt door en maakt een oversteek door de sneeuw naar de overkant, waar het pad weer richting de hut gaat. Ze loopt met de stokken eerst een stuk omhoog, maakt een kleine boog omlaag en tegelijkertijd voetstappen. In die van haar kunnen we zelf simpel instappen en zo oversteken. Het duurt wel even voordat Sandra veilig aan de overkant is.
En wij? Wij wachten af. Wat hilarisch is, is dat Jeroen zijn vriendin vooruit stuurt om te checken of het wel veilig is? Zij haalt de overkant, dus Jeroen gaat er snel achteraan. Roland wacht niet en gaat er gelijk achter aan, zo ook Rex. Ik ga als laatste. Poeh, we hebben het gehaald.
We gaan met zijn allen verder op ons pad en nu beginnen de toeschouwers vanuit de hut “terug, je moet terug” te schreeuwen? Zij zien van boven, wat wij van onderen vanwege de sneeuw missen: de aansluiting op het juiste pad naar de hut ligt weer een stuk omhoog. We zijn al twee keer door de sneeuw gekomen, een derde keer lukt ook. We klimmen op handen en voeten in de sneeuw omhoog en inderdaad, het pad loopt nu wat gemakkelijker. We zijn opgelucht en worden weer verrast door een dikke laag sneeuw, maar daar lopen al voetstappen. Gelukkig. Dit is dus de juiste route.
We worden boven op de top te enthousiast begroet door de Nederlandse wandelaars, die krom liggen van het lachen: “jongens, jullie hebben je laten redden door een vrouw!!!”. Daar hadden ze wel een punt, but who cares. Daar waren we te moe voor. We hebben het weer gered en maken een overwinningsfoto met Jeroen en Sandra.
Bij de hut bestellen we eerst maar eens 3 Hefe Weizen en trakteren onze redders natuurlijk op vrij drinken. En zo zitten we ineens met 7 Nederlanders aan tafel. Het wordt dan automatisch gezellig. Anderen zitten te lezen, te schaken of Tv te kijken. We eten als groep soep, schnitzel en een toetje. Daarna komen we weer wat bij onze positieven.
Het is jammer, dat we de Bremer Hütte niet kunnen doen: het zij zo. Minimaal 6 tot 7 uur wandeltijd met sneeuw is geen goed idee. Als je dus van bergwandelen houdt, dan moet je wel hier bij de Seven Summits zijn! Je wanderlust kun je hier botvieren, maar die is bij ons nu even diep weg gezakt.
De warmte in de hut, de hele dag buiten wandelen, flink eten en de gezelligheid met bier maakt dat we waarschijnlijk weer geen moeite zullen hebben met slapen. Ook niet op een slaapzaal voor 15 personen. Gelukkig mag het raam weer open.
Ook sta je weer versteld hoe goed voorbereid wandelaars vertrekken. Een van onze kamergenoten gebruikt een rood mijnwerkerslampje op haar voorhoofd. Voor perfect zicht in het donker, zonder de overige kamergenoten te storen.
Chapeau en what a day?